OVERBELICHT

Foto’s maken we allemaal. De vacantie is een periode om veel foto’s te maken. Je wil graag vastleggen waar je allemaal geweest bent. Om aan anderen te laten zien, maar ook om zelf als herinnering te behouden. Vroeger, ging fotograferen met een camera met een rolletje er in. Dat moest dan naar de fotograaf gebracht worden, die het ontwikkelde en afdrukte. Dat kostte een paar dagen, of zelfs nog wel langer. Tegenwoordig gaat alles digitaal. Niet meer met een camera, maar met de smart phone. Zodra je een foto hebt gemaakt, kan je die al doorsturen naar heel veel mensen. Veel foto’s blijven ook digitaal, en worden nooit afgedrukt. Foto’s bekijken, om herinneringen op te halen gaat via de tablet, of de smart phone. Maar of je nu digitaal foto’s maakt of op een andere manier, je moet altijd letten op de belichting. Als je een foto maakt, moet je goed kijken van welke kant het licht komt. Tegen de zon in fotograferen, dat lukt niet. Met de zon in de rug, met het licht in de rug. Het licht moet schijnen op datgene of diegene waar je een foto van maakt. Dan lukt het het beste. Een foto met het licht mee, dan maak je een foto dat datgene waar het licht op schijnt, en niet van het licht zelf. Het licht zelf fotograferen dat lukt niet, dat wordt overbelicht. De zon zelf kunnen we niet fotograferen, datgene waar de zon op schijnt wel.

In de kerk hebben wij het over God. We proberen te begrijpen wie God is, we zoeken troost, we zoeken een schuilplaats. We proberen te leven zoals God dat bedoeld heeft. Maar God zelf kunnen we niet zien. Geen mens kan God zien en leven. Mozes vroeg om God te mogen zien. Hij mocht alleen de achterkant zien. Het licht van dat God afkomt, is veel te helder. Als we zouden proberen God te fotograferen, dan is de foto overbelicht. God zelf kunnen wij niet zien, want dat licht is te sterk. Maar we kunnen wel zien waar dat licht op schijnt. Gods licht schijnt op onze medemens. Gods licht schijnt daar waar mensen het moeilijk hebben, waar mensen verdriet hebben. Gods licht schijnt daar waar mensen elkaar liefhebben, en waar mensen met elkaar delen. In de evangeliën wordt ons verteld over de opstanding uit de dood. Vrouwen komen naar het graf en vinden het leeg. Geen van de vier evangeliën vertelt over de opstanding zelf, over hoe dat precies in zijn werk is gegaan, dat blijft voor ons verborgen. Dat zouden onze ogen niet kunnen aanschouwen. Maar wat we wel te horen krijgen, zijn de gevolgen van die opstanding. Wat het mensen gedaan heeft, hoe mensen daar op hebben gereageerd. En wij zijn gemeente van Christus, we nog steeds bezig, om daar mee om te gaan, en daar op te reageren.

Laten we vooral niet proberen God zelf vast te leggen. Laten we vooral niet proberen een beeld van God te maken. Dat ligt buiten ons bereik, dat blijft voor ons verborgen. Een foto van God is overbelicht. Maar laten vooral wel kijken naar die plaatsen die door het licht van God beschenen worden. Die plaatsen waar mensen samen delen, waar mensen liefde vinden, waar mensen naar elkaar om zien. De verhalen van de bijbel gaan daar over, ons eigen verhaal gaat daar over. Die verhalen, kunnen wij vastleggen, kunnen wij fotograferen, kunnen wij doorgeven. Het licht van Gods liefde schijnt op onverwachte plekken. Daar mogen wij een schuilplaats vinden.

Mirjam van Nie